Scriptcommando om afbeelding in te voegen en op te maken. Bijzondere functie voor logo Opdrachtgever en Eigenaar uit KIS en handtekeningen van medewerkers
Regel te valideren
R
Omschrijving
2
Via rubriek 2 kan aangegeven worden welke afbeelding gebruikt moet worden. Er zijn de volgende mogelijkheden:
Vul een 1 of 'OPDRACHTGEVER' in om de afbeelding van de opdrachtgever uit KIS te gebruiken. Deze wordt dan gezocht in de \Database\Logos folder van de installatie;
Vul een 2 of 'EIGENAAR' in om de afbeelding van de eigenaar uit KIS te gebruiken. Deze wordt dan gezocht in de \Database\Logos folder van de installatie;
Vul een 3, 'TV' of 'TECHNISCHVERANTWOORDELIJKE' in om de getoonde afbeelding te kiezen op basis van de ingevoerde naam van de technisch verantwoordelijke. Zie voor de mogelijkheden onder deze opsomming;
Vul een 4, 'PJL', 'PJ' of 'PROJECTLEIDER' in om de getoonde afbeelding te kiezen op basis van de geconfigureerde naam van de projectleider in het configuratiescherm. Zie voor de mogelijkheden onder deze opsomming;
Vul een 5, 'AUT' of 'AUTEUR' in om de getoonde afbeelding te kiezen op basis van de geconfigureerde naam van de auteur in het configuratiescherm. Zie voor de mogelijkheden onder deze opsomming;
Vul een 6, 'UITV', 'DIA' of 'UITVOERDER' in om de getoonde afbeelding te kiezen op basis van de ingevoerde naam/namen van de uitvoerder(s) of DIA. Zie voor de mogelijkheden onder deze opsomming. Indien de codes 7, 'UITV1', 'DIA1' of 'UITVOERDER1' worden gebruikt, dan wordt onder de handtekening ook de naam van de persoon getoond;
Vul een 8, 'TWLZ', 'TWEEDELEZER' in om de getoonde afbeelding te kiezen op basis van de ingevoerde naam van de tweede lezer. Zie voor de mogelijkheden onder deze opsomming. Indien de codes 9, 'TWLZ1' of 'TWEEDELEZER1' worden gebruikt, dan wordt onder de handtekening ook de naam van de persoon getoond;
Voor algemeen gebruik mag een filenaam in de rubriek worden aangegeven. In de naam mag [CONFIG] of [CONFIGCENTRAAL] gebruikt worden om te verwijzen naar een locatie in het systeem. De filenaam mag zonder extensie ingevoerd worden, het systeem bekijkt zelf of er een jpg, gif, png of bmp variant aanwezig is
Voor de instellingen 3, 4, 5 en 6 wordt de te tonen afbeelding gekozen op basis van een ingevoerde naam in het corresponderende veld. Een handtekeningen afbeelding wordt op een aantal manieren gezocht om in te voegen:
Gekeken wordt of er een grafisch bestand (jpg, png, bmp of gif) aanwezig is met exact dezelfde naam als de ingevoerde waarde in de \Config centraal map;
Indien niet gevonden wordt dit vervolgens gezocht in de persoonlijke configuratie folder;
Indien niet gevonden wordt het bestand UITVOERDERSSCA.DAT geopend. In de file wordt dan de ingevoerde naam opgezocht. In rubriek 5 kan dan het te gebruiken bestand voor de handtekening opgenomen worden. Dit bestand wordt dan ook weer gezocht in \Config centraal of \Config, het is echter ook mogelijk om het volledige pad naar het bestand in rubriek 5 van de regel op te nemen!
X
Voorbeeld
3
mag optioneel een waarde in centimeter bevatten voor de breedte van de afbeelding. Is er géén waarde ingevuld maar wel een hoogte, dan wordt de breedte gecalculeerd op basis van de kenmerken
Voorbeeld
4
mag optioneel een waarde in centimeter bevatten voor de hoogte van de afbeelding. Is er géén waarde ingevuld maar wel een breedte, dan wordt de hoogte gecalculeerd op basis van de kenmerken
Voorbeeld
5
In deze rubriek mag een inspringing in centimeters ten opzicht van de linker kantlijn komen te staan. Eventueel mag een negatieve waarde gebruikt worden. Ook mag de vaste term 'centreren' gebruikt worden om centreren aan te zetten of 'rechts' om uitlijnen naar de rechter kantlijn aan te zetten.
Voorbeeld
6
In deze rubriek mag aangegeven worden of er na de afbeelding een enter gegevens moet worden. 1=enter geven of overige geen enter geven
Voorbeeld
7
Mag een tekst bevatten die wordt geplaatst als de afbeelding niet beschikbaar is en dus niet kan worden geplaatst