|
|||||
Eigenaar | Taal | Status | |||
Laurens Eykelkamp (Administrator) | Nederlands | Published | |||
Handleiding voor gebruikt scriptfaciliteitAsbest 2014 and GCS Server are software products designed and produced by Groome Computer Services B.V. The Neterlands. Use of this software is only permitted to holders of a valid license agreement for these products.
Versie: 3.1 (voor Asbest Rapportage 2014) Datum: 23-01-2014 | |||||
De scriptfaciliteit is een optie van Asbest Rapportage, dat het mogelijk maakt de opmaak van de door het programma geproduceerde documenten aan de bedrijfsspecifieke opmaakwensen aan te passen. Zonder de scriptfaciliteit kan Asbest Rapportage alleen rapportages aanmaken in een standaard meegeleverde opmaak. De scriptfaciliteit wordt door de meeste bedrijven gebruikt om met behulp van deze optie de rapportagevorm die men tot nu toe gebruikte in hoofdlijnen te handhaven. De optie is namelijk zodanig flexibel dat het een bestaande rapportagevorm in grote mate kan benaderen! Deze handleiding beschrijft de werking van de scriptfaciliteit en geeft een duidelijke beeld hoe u zelf een scriptbestand kunt aanpassen of aanmaken op basis van uw eigen wensen. Mogelijkheden voor configuratie worden beschreven in de configuratiehandleiding: http://groomecs.nl/DOCU/ViewDocument.php?D_ID=&A_ID=49&D_ID=3#49 |
Deze handleiding is bedoeld voor beheerders van ProBIS Asbest 2014 en gaat uit van het feit dat u de basiskennis heeft om de configuratie van de software en daarmee ook de scripts aan te passen. Als u niet beschikt over deze kennis, dan raden wij u aan om geen aanpassingen te doen omdat dit de continuiteit zou kunnen beinvoeden. Neem indien nodig contact op met Groome Computer Services. |
Voordat in het volgende hoofdstuk uitgebreid wordt ingegaan op de werking van script, wordt in die hoofdstuk in een aantal punten aangegeven welke stappen u dient te doorlopen om een aanpassing in uw script door te voeren. In dit hoofdstuk worden dan ook een aantal praktijkvoorbeelden uitgewerkt
In bedrijfsspecifieke situaties kan het zijn dat via de macro die wordt uitgevoerd op een tabel rekening wordt gehouden met het aantal regels in een tabel. Dit is vooral van toepassing als het om het bronbladen scriptcommando gaat. U zult dit in uw eigen situatie moeten bekijken. De macro die wordt gebruikt voor de opmaak van de tabel is te vinden in een van de rubrieken van het scriptcommando. Voor het scriptcommando AANGETROFFENASBESTFOTOVARIANT1 dat hierboven als voorbeeld is genoemd is dit rubriek 18. De macro is dan te vinden in MIRAS.DOT sjabloon in de centrale configuratiemap.XX |
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de scriptfaciliteit. Het behandelt alle basisfuncties die de gebruiker nodig heeft. |
Voor het werken met script zijn in de basis de volgende bestanden van belang. Deze bestanden kunnen allemaal gevonden worden in de (centrale) configuratiemap van de installatie:
Welk scriptbestand, WWNUL bestand en .DOT bestand gebruiken? Welk scriptbestand gebruikt wordt is vastgelegd in ASBESTTO.LST uit de \Config centraal folder. De keuzes uit dit bestand worden gepresenteerd in het veld '' van Asbest Rapportage. Afhankelijk van het gekozen type rapportage weet het programma welk scriptbestand te gebruiken: De bestanden die hierboven zijn aangegeven zijn de standaardbestanden. Het is namelijk mogelijk om via Asbestto.lst |
Op het moment dat in Asbest Rapportage op de button 'Rapporteren' wordt geklikt, worden de volgende stappen uitgevoerd: Afhankelijk van het gekozen 'Type rapportage' wordt in ASBESTTO.LST gezocht naar het scriptbestand dat gebruikt moet worden (zie 3.3 voor toelichting) Nu wordt er van het bestand WWNULRP0.8 uit de configuratiemap een kopie gemaakt naar een document met de naam {projectcode}.doc. Het wordt dus een leeg Word document met de naam van het project. De kopie {projectcode}.doc wordt nu in Word geopend om het rapport in te gaan genereren. Belangrijk daarbij is dat tijdens het genereren op verschillende momenten macro's aangeroepen kunnen worden. Deze macro's moeten gedefinieerd zijn in de gekoppelde sjabloon MIRAS.DOT. Het programma doorloopt nu het scriptbestand regel voor regel. Elke regel bestaat uit het scriptcommando en 1 of meer aanvullende rubrieken. Een scriptregel kan er als volgt uitzien: TEKST|Deze tekst plaatsten| Het eerste deel is het scriptcommando (dus TEKST). Dit scriptcommando heeft 1 aanvullende rubriek en dat is de tekst die in het document gezet moete worden. De werking van het scriptcommando kan worden opgezocht in de lijst die als bijlage bij dit document zit. TEKST zal de informatie uit rubriek 2 direct in Word laten verschijnen. Deze scriptregel zorgt er dus voor dat de tekst 'Deze tekst plaatsen' in het Word document verschijnt op de positie van de cursor. |
Asbest Rapportage gebruikt een bestand genaamd ASBESTTO.LST om de koppeling te leggen tussen het type rapportage dat voor een project gekozen kan worden en het scriptbestand dat uiteindelijk gebruikt moet worden voor het aanmaken van het rapport. Via AsbestTO.LST kan ook een prefix voor de bestandsnaam aangegeven worden en kan bepaald worden voor welk type inventarisatie een script bruikbaar is. Het kiezen van het type rapportage en dus de te gebruiken script gebeurt in onderstaand weergegeven scherm: Deze keuze 'Rapport Asbestinventarisatie Type A' is terug te vinden in het bestand ASBESTTO.LST en is daar gekoppeld aan een scriptbestand. ASBESTTO.LST is te wijzigen door het bestand te openen in Windows Notepad en de regels aan te passen of toe te voegen conform de hieronder beschreven syntax. Uiteraard kunnen regels uit het bestand verwijderd worden. Het bestand kan er als volgt uitzien: De syntax van iedere regel van ASBESTTO.LST ziet er dan als volgt uit: | , waarin
Voorbeelden n.a.v. voorbeeld in de afbeelding: De regel: Rapport Asbestinventarisatie Type A|ScriptTypeA |
|
Het bestand WWNULRP0.8 wordt door de scriptfaciliteit gebruikt als basis voor een document waarin het rapport wordt aangemaakt. Het is een Word document (met wel een andere extensie) die als basis wordt gebruikt voor het genereren van de documenten. Bij het starten van het genereren maakt de rapportmodule een .DOC bestand voor het project aan door een kopie van WWNULRP0.8 te maken. Vervolgens wordt deze geopend om het document in aan te maken. U kunt het bestand vinden in de centrale configuratiemap van de ProBIS installatie. |
In deze sectie wordt het werken met een scriptbestand nader toegelicht. Scriptbestanden zijn tekstbestanden gecodeerd in ASCII en bevatten een 'programma' ofwel een regel-voor-regel opsomming van scriptcommando's. Bij het aanmaken van een export met gebruikmaking van een scriptbestand loopt Asbest Rapportage het scriptbestand regel-voor-regel door. Elke regel wordt bekeken en gesplitst in het scriptcommando en eventuele extra rubrieken die het scriptcommando verder instellen. scriptcommando|rubriek 2 (optioneel)|rubriek 3 (optioneel|…….. Elk scriptcommando en elke extra rubriek eindigt met een pipe-teken ofwel '|'. Asbest Rapportage bekijkt welke functie het scriptcommando heeft en voert de functie uit (zie hiervoor de overzichtslijst in de bijlage) met in achtneming van de instellingen van de extra rubrieken. Na afronding van de actie wordt de volgende regel ingelezen en uitgevoerd. Met betrekking tot de algemene structuur zijn zodoende de volgende punten te noemen:
|
Scriptbestanden kunnen worden gecreëerd en aangepast door uw beheerder van Asbest Rapportage met behulp van een teksteditor zoals EDIT (voor DOS) en of NOTEPAD (voor Windows). De benodigde bestanden voor de scriptfaciliteit worden bewaard in de configuratiedirectory van Asbest Rapportage. De volgende actiepunten geven globaal het aanmaken van een scriptbestand weer:
Afbeelding 2 - scriptbestand geopend in Notepad |
Het wijzigen van een scriptbestand verloopt in hoofdlijnen conform het aanmaken van een scriptbestand zoals dit in de vorige paragraaf is beschreven. Voor het wijzigen van een scriptbestand bekijkt u in ASBESTTO.LST welk scriptbestand wordt gebruikt voor de te wijzigen opmaak. Vervolgens opent u het scriptbestand met de juiste extensie en voert de nodige wijzigingen door in het scriptbestand. Na opslaan en afsluiten kunt u het resultaat testen door een rapport te genereren, het resultaat van de wijzigingen te bekijken en opnieuw eventuele wijzigingen door te voeren. |
|
In de rapportages worden in verschillende tabellen de volgnummers van foto's gepresenteerd. Ook wordt dit volgnummer bij de gepresenteerde foto's weergegeven. In deze sectie wordt beschreven hoe deze volgnummers worden bepaald en hoe u daar invloed op uit kunt oefenen. Op het moment dat er vanuit Asbest Rapportage een rapport aangemaakt gaat worden, worden alle beschikbare foto's voorzien van een relevant volgnummer. De volgnummers worden dan netjes per ruimte en bron bepaald en toegewezen. Aangezien elke klant de foto's op een andere manier gebruikt en terug laat komen in de rapportages, is het niet voldoende om de nummering toe te passen in de volgorde 'Project-Ruimte-Bronnen' omdat de nummering dan als 'vreemd' wordt ervaren in de uiteindelijke rapportage. Asbest rapportage kent daarom een setting in 'ASBESTRP.INI' waarmee de methode van het toekennen van volgnummers aan de foto is aan te passen aan de situatie zoals binnen het bedrijf in de rapportage van toepassing is. Het betreft de volgende instelling in ASBESTRP.INI: [General] FotosSorterenVooraf=1 U kunt deze aanpassing uitsluitend direct in het configuratiebestand doorvoeren! De mogelijke waarden achter FotosSorterenVooraf kunnen zijn:
|
U dient er rekening mee te houden dat voor scriptcommando's die één of meer tabellen produceren (bijvoorbeeld AANGETROFFENASBESTTABEL1), er altijd een rubriek is waarmee een macro uit MIRAS.DOT (of alternatief) gestart kan worden om de opmaak van de tabel te bepalen. |
Bij het aanmaken van een project in Asbest Rapportage voert u informatie in en verzamelt u uit verschillende bronnen informatie die relevant is voor een project, zoals:
De verzameling van al deze informatie kan beschouwd als de Asbest Rapportage database. Alle informatie uit de Asbest Rapportage database is door middel van de scriptfaciliteit beschikbaar voor toevoeging in de documenten die Asbest Rapportage produceert. Bij elkaar telt Asbest Rapportage meer dan 50 informatiecomponenten die gerapporteerd kunnen worden. Voor elke informatiecomponent is een scriptcommando beschikbaar die opgenomen kan worden in de scriptbestanden. Ze kunnen onderverdeeld worden in verschillende categorieën:
Een korte omschrijving van alle commando's vindt u in bijlage 1. Om een goed inzicht te krijgen in het gebruik wordt u aangeraden om de weergave van het script in bijlage 2 te raadplegen die het gebruik van alle commando's laten zien voor het produceren van de standaardopmaak die wordt meegeleverd met Rapportage. Het script zal dus voor een groot deel bestaan uit de hierboven gekarakteriseerde scriptcommando's die direct informatie uit de database van Asbest Rapportage in de documenten plaatst. Daarnaast zijn er scriptcommando's die de opmaak nader bepalen. Deze scriptcommando's worden in de volgende paragrafen nader behandeld. |
Om een vloeiend document te maken moeten de losse Asbest Rapportage informatiecomponenten verbonden worden met eigen tekst. U gebruikt hiervoor het scriptcommando TEKST, die daardoor het meest gebruikte scriptcommando zal zijn. HOOFDSTUK|Omschrijving opgedragen werkzaamheden| TEKST|In opdracht van | OPDRACHTGEVER| TEKST| is door | MIJNBEDRIJF| TEKST| een asbestinventarisatie uitgevoerd op de locatie | In de afbeelding is een aantal voorbeelden te zien van het scriptcommando TEKST. Het scriptcommando verbindt in dit voorbeeld de naam van de opdrachtgever met de naam van het bedrijf tot een volledige zin. U geeft de tekst die u wilt invoegen aan in rubriek 2. Deze tekst is onderworpen aan het uitlijnen en accentueren van tekst zoals aangegeven in een volgende paragraaf. Bepaalde tekens hebben een speciale betekenis in rubriek 2. Om onverwachte of ongewenste resultaten te voorkomen wordt u verzocht met het volgende rekening te houden: |
Bij het gebruik van Word for Windows voor het genereren van de uiteindelijke documenten, gelden een aantal regels voor het gebruik van een aantal bijzondere karakters. Houdt hier rekening mee om problemen bij het genereren van de rapportages te voorkomen.
|
De commando's CENTREREN, RECHTSUITLIJNEN en LINKSUITLIJNEN zorgen dat, tot nader bericht, tekst gecentreerd, rechts of links uitgelijnd weergegeven wordt. ALINEA| CENTREREN| TEKST|INVENTARISATIE ASBEST| ALINEA| LOCATIE| TEKST| | PLAATSNAAM| ALINEA| LINKSUITLIJNEN| ALINEA| Afbeelding 4 - Gebruik van scriptcommando's voor uitlijning In het voorbeeld wordt het centreren aangezet waarna de titel van het rapport met locatie en plaatsnaam geplaatst worden. Vervolgens wordt het centreren uitgezet door het commando LINKSUITLIJNEN. N.B. als een scriptbestand gebruikt wordt voor de export naar scherm dan hebben CENTREREN en LINKSUITLIJNEN slechts betrekking op tekst gegenereerd door het scriptcommando TEKST |
De scriptcommando's CURSIEF en VET zetten de cursief- en vet-modus van de tekstverwerker aan en bij een volgend voorkomen weer uit. ALINEA| CENTREREN| VET| CURSIEF| TEKST|INVENTARISATIE ASBEST| ALINEA| VET| CURSIEF| LOCATIE| Afbeelding 5 - Gebruik van scriptcommando's voor accentueren van tekst In het voorbeeld wordt eerst zowel vet als cursief aangezet. Vervolgens wordt de tekst voor de titel geplaatst en wordt vet en cursief weer uitgezet. |
De scriptcommando's REGEL, ALINEA en PAGINA beïnvloeden de indeling van tekst in een document als volgt:
|
De scriptcommando's HOOFDSTUK, SECTIE, SUBSECTIE en BIJLAGE bieden u de mogelijkheid om uw document in te delen in herkenbare segmenten. Met uitzondering van SUBSECTIE worden de titels van alle kopjes die op deze manier worden gegenereerd automatisch toegevoegd in een inhoudsopgave (zie verder). Hieronder vindt u informatie over het gebruik van deze commando's:
|
Het kan voorkomen dat men tekst in tabelvorm wil presenteren. Om dit te bewerkstelligen, maakt u gebruik van de scriptcommando's TABEL, TABELKOLOMBREEDTE, VOLGENDECEL, COMPRESSTABEL en EINDETABEL:
Als het invoegpunt zich in een tabel bevindt dan kunt u elk scriptcommando dat eenvoudige tekst genereert gebruiken (zoals TEKST) om de inhoud van de cel te bepalen. Houdt u rekening met de beperking dat cellen van de gegeneerde tabellen door de interne rapportgenerator worden beperkt tot één regel. Voorbeeld: TABEL|2|2|TABELKOLOMBREEDTE|2|TEKST|Datum:|VOLGENDECEL|TABELKOLOMBREEDTE|14|DATUMVANDAAG|VOLGENDECEL|TEKST|Betreft:|VOLGENDECEL|TEKST|Bodemonderzoek |LOCATIE|TEKST| te |PLAATSNAAM|EINDETABEL| Afbeelding 6 - Gebruik van scriptcommando's voor tabellen In het voorbeeld wordt een tabel met 2 regels en 2 kolommen aangemaakt. De eerste kolom wordt op 2 centimeter breedte ingesteld, de tweede kolom op 14 centimeter. De cellen worden voornamelijk gevuld met behulp van het TEKST commando. |
Voetteksten zijn teksten die onder aan iedere pagina van een rapport komt te staan. Met de scriptfaciliteit kunt u verschillende voetteksten laten opnemen voor pagina 1 en voor de overige pagina's in de te genereren documenten. Normaliter bestaat de Asbest Rapportage-voettekst uit een horizontale streep met daaronder een rapportnummer (links uitgelijnd) en een paginanummer (rechts uitgelijnd). Met de scriptcommando's FOOTER1A, FOOTER1B, FOOTER2A en FOOTER2B kunt u zelf bepalen welke tekst u wenst in plaats van het rapportnummer. U gebruikt deze scriptcommando's als volgt:
Voorbeeld: FOOTER1A| TEKST|Rapportnummer | PROJECTNUMMER| FOOTER1B| Afbeelding 7 - Gebruik van scriptcommando's voor wijzigen voetteksten De scriptregels geven een voorbeeld waarmee de voettekst voor pagina 1 wordt geopend, er een tekst wordt geplaatst en vervolgens gesloten. |
U gebruikt het scriptcommando's INHOUD om een inhoudsopgave te creëren op de aangegeven plaats in het document. Als u gebruik maakt van Word for Windows dan worden de regels van deze inhoudsopgave ook automatisch voorzien van de desbetreffende paginanummers |
Hoewel Asbest Rapportage een uitgebreid repertoire heeft van te rapporteren informatie, kan het voorkomen dat u een bedrijfsspecifieke informatie-eenheid automatisch wenst te rapporteren in de te genereren documenten. Als deze informatie hetzelfde is voor elk rapport dan kunt u volstaan door het vast te leggen met een TEKST-commando in het scriptbestand. Wilt u echter dat deze informatie voor elk rapport anders moet kunnen zijn, dan biedt de scriptfaciliteit u de mogelijkheid om aan het begin van het rapport een zelf te formuleren vraag te laten stellen. Naar aanleiding van deze vraag kan de gebruiker een hoeveelheid informatie invoeren, die vervolgens in het rapport, eventueel op meer dan één plaats, weergegeven zal worden. Deze faciliteit wordt beschikbaar gemaakt door de scriptcommando's INPUTBOX en VARIABELE in combinatie te gebruiken:
Afbeelding 8 - Invoeren van de waarde van een eigen variabeleAfbeelding 9 - Wijzigen waarde van een eigen variabeleAfbeelding 10 - Beschikbare eigen variabelen van een projectVoorbeeld: Stel dat het aantal bijlagen dat bijgevoegd wordt in een rapport afgedrukt moet worden, maar dat dit aantal variabel is en het daarom wenselijk is dat dit per project aangegeven moet worden door de auteur. Door het gebruik van het volgende scriptcommando in uw scriptbestand kan dit gerealiseerd worden: INPUTBOX|Geef aantal bijlagen|AANTALBIJLAGEN| hierdoor verschijnt na het toetsen van één van de rapportbuttons een invulscherm met de vraag 'Geef aantal bijlagen'. In dit invulscherm kunt u vervolgens het aantal bijlagen invoeren; b.v. '4'. Door daarna het scriptcommando VARIABELE te gebruiken in het scriptbestand, wordt het aantal bijlagen op de juiste plaatst ingevoegd: TEKST|Aantal bijlage(n): | VARIABELE|AANTALBIJLAGEN| Hierdoor wordt achter de tekst 'Aantal bijlage(n): ' het door u ingevoerde getal '4' geplaatst. |
Om de opmaakmogelijkheden voor de export naar Word nog beter aan uw eigen wensen aan te passen, is het mogelijk om de standaard bij Word geleverde macro's vanuit het scriptbestand aan te roepen. De mate van opmaak kan daardoor nog verder aan uw wensen worden aangepast. De scriptfaciliteit kent het scriptcommando MACRO om dit te realiseren. Het scriptcommando kent 1 extra rubriek waarin de uit te voeren macro met instellingen opgenomen moet worden. Voorbeeld: TEKST|INVENTARISATIE ASBESTHOUDEND MATERIAAL|
ALINEA|
LOCATIE|
TEKST| te |
PLAATSNAAM|
MACRO|StartOfLine|
MACRO|EndOfline 1|
MACRO|FormatChangeCase .Type = 2|
MACRO|CharRight 1|
ALINEA|
Afbeelding 11 - Gebruik van scriptcommando MACRO De scriptregels geven een voorbeeld waarmee een regel met de straatnaam en de plaatsnaam wordt aangemaakt. Vervolgens verplaatst de cursor zich naar het begin van deze regel en selecteert de hele regel. De 'Case' van de letters wordt veranderd in hoofdletters en afsluitend wordt een 'pijltje-rechts' getoetst om de selectie ongedaan te maken en met de volgende regel verder te gaan. Voor Word '97 moeten de commando's in het Engels worden ingevoerd. |
Er zijn scriptcommandos beschikbaar waarmee een stuk uit te voeren script 'onthouden' kan worden en zonodig nogmaals uitgevoerd kan worden. Dit is nuttig omdat er bijvoorbeeld meer dan 1 situatieschets kan zijn en men elke tekening in een eigen paginaopmaak wil zien. De faciliteit is zodanig opgezet dat er een startmoment in script opgenomen kan worden waarop de daaropvolgende scriptregels worden onthouden. Dit moment wordt aangezet met de scriptcommandos "REPEATSTART" of "HERHALENSTART" met in rubriek 2 de modus waarvoor het gaat gelden (zie onder). Binnen de scriptregels die vervolgens tot het eindpunt worden doorlopen, moet dan ook het scriptcommando voorkomen waarvoor de modus geldt, anders heeft het geen effect. Nadat de scriptregels voor de opmaak zijn doorlopen in het script, wordt het onthouden gestopt en het herhalen geactiveerd met "REPEATEIND" of "HERHALENEIND" met in rubriek 2 opnieuw de modus. Het programma bekijkt dan of er meer dan 1 eenheid is te plaatsen. Is dat het geval dan worden de onthouden scriptregels nogmaals uitgevoerd en er verschijnt dan een tweede bladzijde die identiek is aan de eerste die aangemaakt is, behalve dan dat de afbeelding anders is. Voorbeeld van het gebruik: TEKST|Bijlage tekening.|
HERHALENSTART|SITUATIESCHETS|
TEKST|Hieronder ziet u een tekening.|
SITUATIESCHETS|0|||||1|
PAGINA|
HERHALENEIND|SITUATIESCHETS|
De tekst 'Bijlage tekening' wordt slechts éénmaal getoond. Als er meer dan 1 tekening is dan worden er dus meerdere pagina's aangemaakt en op elke pagina verschijnt de tekst 'Hieronder ziet u een tekening' en een tekening. De modussen voor rubriek 2 die op dit moment mogelijk zijn:
|
De volgende tabel bevat omschrijvingen van alle in Asbest Rapportage beschikbare scriptcommando's in alfabetische volgorde. Meer informatie over de functionele groepen van commando's wordt in voorgaande hoofdstukken gegeven. |
Script Commando's |
Deze sectie toont Snippets die u kunt gebruiken in uw scripts.
|
Met de volgende snippet kunt u een revisietabel in uw rapport toe laten voegen. Deze werk in combinatie met het eigen formulier EIGENFORMULIER_Raport_Revisie.INI dat u kunt verkrijgen via de GCS helpdesk. '********** Kop ************ '********** Inhoud ********* |
Met de volgende snippet kunt u een stukje tekst met een andere kleur laten presenteren. TEKST|Dit is tekst in de basiskleur | MACRO|FormatFont .color=2| TEKST|en tekst in blauw | MACRO|FormatFont .color=3| TEKST|en tekst in cyaan | MACRO|FormatFont .color=4| TEKST|en tekst in groen | MACRO|FormatFont .color=5| TEKST|en tekst in paars | MACRO|FormatFont .color=6| TEKST|en tekst in rood | MACRO|FormatFont .color=7| TEKST|en tekst in geel | MACRO|FormatFont .color=8| TEKST|en tekst in wit | MACRO|FormatFont .color=9| TEKST|en tekst in donkerblauw | MACRO|FormatFont .color=10| TEKST|en tekst in donkergroen | MACRO|FormatFont .color=16| TEKST|en tekst in grijs25% | MACRO|FormatFont .color=1| TEKST|en tekst in standaard opmaak| ALINEA| Geeft als resultaat: Om andere kleuren te gebruiken kan ook gebruik worden gemaakt van een macro die de kleur instelt en vervolgens een macro die de kleur weer terugbrengt naar het originele. |